Verhalen en ideeën voor wanneer meedoen niet vanzelf gaat

3 misleidende overtuigingen waardoor meedoen niet lukt

PODCAST: Er zijn gedachten die ervoor zorgen dat we het meedoen opgeven. En dat is zo jammer. In deze aflevering bespreek ik 3 overtuigingen die ik zelf geregeld heb. Het zijn hardnekkige overtuigingen die ervoor zorgen dat meedoen vooral niet lukt. Ik vertel je hoe ik deze overtuigingen omdenk. Zodat ze geen energievreter meer zijn maar juist een energie-gever!

Luister deze podcast via APPLE PODCAST  I  SPOTIFY  I  STITCHER

 

LINKS

In deze aflevering verwijs ik naar de volgende links:

 

TRANSCRIPT

3 misleidende overtuigingen waardoor meedoen niet lukt

Hoi! Dit is aflevering nummer 4 en ik wil even zeggen dat ik het geweldig vind hoe mensen reageren op de eerste 3 afleveringen. Want ja, als je zo’n podcast maakt, dan bedenk je dat allemaal zelf, maar heb je natuurlijk geen flauw idee of mensen het een beetje interessant vinden.

Dus weet: dat ik het leuk vind om van je te horen! Dat geeft mij ook echt inspiratie om hiermee door te gaan.

Ik vind het superbijzonder als ik op LinkedIn en op instagram @makkelijkermeedoen berichtjes krijg van andere ouders die luisteren, maar ook van hulpverleners, leerkrachten en mensen die zich inzetten voor inclusie. Zo zei iemand: ‘Maud, in aflevering 2 noemde je dat de gedachte ik maak de wereld groter je ontzettend helpt om vooral niet af te wachten maar te doen, toen ben ik direct ook, zonder aarzelen in de actie geschoten. Ja dat is echt te gek. Daar gaat het om!
Mensen die zeggen: ‘Maud, ik vind het zo belangrijk dat het nu eindelijk eens verteld wordt.’ Geweldig. Iemand die zegt: ‘ik heb met tranen in mijn ogen geluisterd,’ ik hoop dat dat een beetje een goed teken is en dat ik niet alleen maar tranen trek. Maar ik denk dat het wel iets zegt hoe belangrijk de openheid hierin is.

Vandaag ga ik dat ook doen.

 

3 misleidende overtuigingen waardoor meedoen niet lukt.

Nu moet je weten, ik ben iemand die veel nadenkt. Ik kan echt heel veel malen, piekeren en blijven herkauwen op dingen die dat misschien eigenlijk niet nodig hebben. Maar op de een of andere manier doe ik dat toch.

  Geregeld kunnen mijn gedachten rondom Arje alle kanten op vliegen:

  • Het voelt alsof ik voortdurend een strijd aan het voeren ben voor mijn kind.
  • Als ik het niet doe, doet niemand het. Hoe lang ga ik dit volhouden.
  • Waarom gaat dit meedoen niet vanzelf?

Nou, dit soort gedachten dus. En wat mij helpt is dat ik ze dan gewoon eens uitspreek. Een goed gesprek met de mensen om me heen doet dan wonderen. Het laatste jaar heb ik aantekeningen gemaakt van deze gesprekken. En daar ben ik heel blij mee, want dat betekent dat ik in deze aflevering van Makkelijker Meedoen de Podcast deze gedachten eens op tafel kan leggen, en je kan vertellen hoe ik er elke keer dat ze TOCH weer de kop opsteken, ik er anders naar kan kijken.

En ja, het voelt een beetje eng om dit te doen, het is toch een soort van je binnenwereld die je openlijk bespreekt. Maar ik ben ervan overtuigd dat ik niet de enige ben die dit zo denkt en zo ervaart. Het is een shared experience. Ik heb veel ouders ontmoet die ook een kind hebben met een beperking… en veel van hen delen die gedachten met mij.     

En het kan ervoor zorgen dat we het opgeven. Het kan ervoor zorgen dat we denken: ‘laat ik maar niet meer regelen dat mijn kind met anderen kan spelen, want het loopt tóch moeizaam, of anderen vinden dit tóch niet leuk, of ik moet er wéér om vragen, of mijn kind heeft tóch iets anders nodig dan de mensen om me heen kunnen geven.’ En dat is zo jammer…

Ik zou ervoor kunnen kiezen om deze gedachten in het eerste seizoen niet te bespreken, maar dat zou  ronduit ontransparant (mijn spellingcorrectie zegt dat ‘ontransparant’ geen Nederlands woord is, maar je snapt wat ik bedoel ;)) voelen. Dan zou het niet het hele verhaal zijn.

Dus voor ik begin nog een disclaimer: het is niet zo dat ik deze gedachten doordat ik ze een keer heb om gedacht, niet meer heb. Ik denk ze nog steeds geregeld. Maar doordat ik ze opschreef én erachter schreef hoe ik er anders naar kan kijken, helpt het me elke keer weer, en elke keer weer iets sneller, om ze naast me neer te leggen. Daarom ga ik niet net doen alsof ik dit allemaal achter me heb gelaten. Ik ga die misleidende overtuigingen dan ook in de tegenwoordige tijd bespreken.

Oké, daar gaan we.

 

Misleidende overtuiging nummer 1:
Het voelt alsof ik voortdurend strijd voer voor mijn kind

Jaja, deze voel ik geregeld. Soms voelt het alsof ik in een gevecht zit. En ik hou helemaal niet van strijden of vechten. Ik ben iemand die houdt van harmonie, en pijs en vree enzo. Dus zodra ik het gevoel heb dat ik voor mijn kind moet vechten om ervoor te zorgen dat hij er ook mag zijn of mag meedoen, dan voelt die heel onnatuurlijk. Want dit gevoel, dat past me helemaal niet.

En wat is het eenzaam om dat gevoel te hebben! Hoe alleen kan ik me voelen met deze gedachte! En weet je wat een heel vervelend gevolg hiervan is van het feit dat ik die strijd helemaal niet WIL  voeren, omdat het compleet niet bij me past…? Dat ik dus niets meer doe. Dat ik er gewoon de brui aan geef. Dat ik denk: LAAT MAAR.

Maar deze gedachte van die voortdurende strijd voor mijn kind is ontzettend vermoeiend. Eén van die lieve mensen met wie ik hierover sprak, zei: zolang je blijft zeggen dat je een voortdurende strijd voert, voel je een voortdurende strijd. Soort van Self Fullfilling Prophecy. Ik knikte ja, want zo was het. ‘Maar eigenlijk’, zei hij, ‘kijk je naar wat Arje nodig heeft, naar wat zijn sterke kanten zijn. Daarop onderneem je actie. Dus als je ziet dat hij zich van bewegen fitter voelt, dan ga je kijken of er misschien gesport kan worden in de buurt.

Als jij het gevoel hebt, dat hij het belangrijk vindt om zelf naar het speeltuintje te kunnen gaan om de hoek, dan regel je dat. In kleine stapjes, tuurlijk, en je doet er jaren over en misschien kom je nooit bij dat einddoel, maar onderweg neemt hij ook van alles mee. Of gebeuren er dingen die je niet van tevoren had kunnen bedenken.’  Dus zo zaten we een beetje te babbelen erover. En toen kregen we vanzelf een vervangende zin: Die gedachte ‘ik voer strijd voor mijn kind’ werd vervolgens ‘ik onderneem actie voor mijn kind.’

Nou, van die gedachte werd ik in een klap een stuk positiever. En ik hoop jij ook! In plaats van te denken, ‘daar gaan we weer’, denk ik ‘ik onderneem actie voor mijn kind’. Een bijkomend voordeel is dat het ook een stuk leuker is . Het is helemaal niet leuk om te strijden. Maar actie ondernemen, dat voelt gewoon een heel stuk positiever. Schouders d’r onder. Dat gevoel.

Misleidende overtuiging nummer 2:
Als ik er niet voor zorg, gebeurt er werkelijk niets

Een gedachte die er een beetje op lijkt, maar toch wel iets anders is, is ‘als ik er niet voor zorg, gebeurt er werkelijk niets’. Nou kan ik je zeggen, met zowel sarcasme als eerlijkheid, dat ik echt koningin ben met het denken van deze gedachte. Sterker nog, met exact deze zin begint een van de liedjes die ik schreef. Luister maar:

Dat allesoverheersende gevoel dat niemand, niemand anders z’n nek uitsteekt, het van me overneemt… boooh.. dat kan soms zo sterk en allesverlammend zijn…. Natuurlijk kan ik vervolgens gaan bedenken  wat de oorzaak hiervan is: he, hoe kan het dat ik die gedachte denk.  Misschien maak ik me gewoon te druk. Misschien… zijn er ervaringen geweest waarín ik het losliet, en ik achteraf met de gebakken peren zat en het toch nog zelf kon oplossen en dat me dat teveel tijd koste. Nou en die ervaringen die neem je weer mee en zo kan ik doorgaan natuurlijk. Maar feit is dat ik het geregeld denk en dat ik er vanaf wil.

Dus zo had ik al die gedachten gewoon eens achter elkaar vertelt, en toen zei één van die lieve mensen om me heen: ‘weet je, die gedachte die is op dit moment gewoon waar. Niemand anders dan jij, zorgt voor je kind zoals jij. Niemand gaat ervoor zorgen dat je kind anderen ontmoet, niemand gaat er voor zorgen dat je kind vriendschappen krijgt en houdt, niemand gaat ervoor zorgen dat je kind een fijn en afwisselend weekprogramma heeft. Dat doe jij allemaal. En jij voelt zelf de grote waarde van waaróm je dat allemaal regelt.’ Natuurlijk zat ik driftig te knikken, en toen zei hij: zorg dus vooral ook goed voor jezelf.

Die zag ik niet aankomen! Nu probeer ik geregeld net wat langer en beter voor mezelf te zorgen. Me af te vragen: wat heb ík nodig om vrolijk en gefocust en ontspannen te zijn? Hoe ik dat doe… Ik hou van lezen, serie’tje kijken en een goed gesprek. Ik probeer elke dag een mini-meditatie te doen, en elke dag even te bewegen en minimaal 2 keer per week een rondje hard te lopen. Dit klinkt heel geordend en gestructureerd, niets is minder waar…  ik leer nog steeds zullen we maar zeggen.

 

Misleidende overtuiging nummer 3:
Inclusie moet toch vanzelf gaan? Waarom kost het me zoveel tijd en energie?

Regelen dat Arje kan spelen met andere kinderen, kost mij tijd en energie. Regelen dat hij kan meedoen aan activiteiten in de buurt, kan voetballen op de voetbalclub, kan spelen met andere kinderen. Regelen dat hij naar de basisschool in de buurt kon gaan, ook. En inmiddels regel ik dat hij in een Samen naar School-klas op een VMBO-school andere kinderen kan ontmoeten. We hebben voor dit laatste inmiddels een team om ons heen en dat voelt fantastisch. Ik hoef het dus niet meer alleen te doen.

Dus soms, als er even iets tegenzit, we weer een omweg moeten bewandelen, of wanneer ik het gevoel heb dat ik anderen moet overtuigen, of wanneer Arje zich ook even verveelt en zonder mijn efford geen anderen ontmoet, kan ik me afvragen: hoe kan het dat dit niet vanzelf gaat? Inclusie zou toch gewoon vanzelf moeten gaan? Waarom kost het me zoveel tijd en energie?

In een van die gesprekken gaf iemand me terug:  tja, inclusie is nog niet gangbaar, het is nog niet standaard.

Natuurlijk wist ik dit al… maar het is toch goed om het af en toe te horen. Soms vergeet ik dat het niet zo is. En dat ik werk aan inclusie, in een op exclusie ingerichte maatschappij. Want  inmiddels is me duidelijk dat aan alle kanten kinderen en mensen met een beperking nog altijd uitgesloten worden. Alleen hebben we het niet altijd in de gaten dat dit gebeurt. We leggen ons er vaak bij neer, dan denken we ’tja, het is nu eenmaal zo’.

 

Wat is uitsluiting?

En uitsluiting klinkt hard en als een ver van je bed show. Laten we eens even kijken wat uitsluiting dan in de praktijk is. Bijvoorbeeld als je hoort:

  • Nee, je kind kan niet meedoen aan de dansles.
  • Nee, je kind kan niet meedoen aan de gymles.
  • Nee, deze activiteit is eigenlijk niet bedoeld voor kinderen met een beperking.
  • Nee, je kind kan niet meedoen aan deze buurtactiviteit.
  • Nee, je kind kan hier niet naar school, ook al woon je ernaast.
  • Oh en deze: Nee, je kind kan niet meedoen aan de wandel4daagse op de driewieler. Ja, maar hij kan niet lopen. Ja, als iemand weet dat hij niet kan lopen, ben ik het, maar weet je het idee is dat hij gewoon met de klas mee gaat, die met z’n alleen de wandel4daagse lopen,, en hij kan dan wel niet lopen maar wel mee als hij fietst op zijn driewieler.  Ja, maar dit is een WANDEL4daagse.

Laten we eens even kijken naar hoe dit nu kan.

 

Hoe kan het dat kinderen met een beperking eigenlijk al op jonge leeftijd niet mee kunnen doen aan dingen waar andere kinderen wel aan kunnen meedoen?

En hoe kan het dat we ons hier heel vaak maar gewoon bij neerleggen?

Ik zocht dit uit. Het brengt me automatisch naar het VN Verdrag Handicap. In dit verdrag committeren landen zich aan afspraken over toegankelijkheid en inclusiviteit voor mensen met een handicap. Nederland ondertekende dit verdrag in 2016. Onthou 2016. Dat is nog niet zo lang geleden. Voordat Nederland dit verdrag kon ondertekenen, moesten er twee nieuwe wetten doorgevoerd worden: De wet gelijke behandeling van mensen met een handicap of chronische ziekte werd aangepast. En de Kieswet is gewijzigd. Hierin staat dat stemlokalen toegankelijk moeten zijn.

(Even hè, moet je je dus voorstellen… dat mensen met een lichamelijke handicap nog geen 8 jaar geleden soms dus gewoon niet konden stemmen, omdat ze het stemlokaal letterlijk niet in konden… )

En, ook wel bijzonder om te weten, dit verdrag lag er al om ondertekend te worden door landen wereldwijd vanaf 2008… en Nederland was dus een van de laatste landen in Europa die dit verdrag ondertekende, en ondertekende niet eens het HELE verdrag. Ik hoor je denken: geduld Maud, geduld. Haha!

Weet je wat het ook is… dit verdrag is heel belangrijk omdat het rechten vastlegt. Maar het zegt verder niets over of plekken en mensen in je eigen omgeving je een welkom gevoel geven, gewoon doordat je zelf naar binnen kunt, of met een vriendelijk gezicht begroet wordt of dat er met een open blik wordt meegedacht.

We horen vaak weinig over hoe het voelt of wat het echt voor mensen betekent, wanneer ze door hun handicap uitgesloten worden

  • Enerzijds is niet iedereen met een beperking in de positie om zich hierover uit te spreken. Arje heeft bijvoorbeeld helemaal niet in de gaten wanneer hij wordt uitgesloten, en als hij het al een beetje zou merken dan zou hij niet bij machten zijn om dit te uiten. Gelukkig zijn er mensen die dit wel kunnen en die dit de laatste tijd steeds geregelder doen, hoewel ook zij benoemen hoe moeilijk en zwaar dit soms is. Het vraagt namelijk nogal wat van je om op te komen voor rechten die gewoon decennia lang, wat zeg ik eeuwen lang, toch niet voor jou golden.
  • En dat brengt me meteen bij de tweede reden: als het de gewoonste zaak van de wereld is dat mensen met een handicap in een aparte setting wonen, naar school gaan, werken en leven… dan is het ook heel moeilijk om je hier tegen uit te spreken, want je krijgt toch goede zorg, die er speciaal voor jou is, want je geleerd hebt dankbaar te zijn voor alles wat anderen voor je doen, want je wil niet moeilijk doen, want je denkt ‘ik kan ook gewoon niet gaan’, omdat je denkt ‘het is voor anderen toch ontzettend lastig als ik ga lopen vertellen wat ik allemaal nodig heb’.

Hier wil ik nog wel iets dieper op ingaan. Als je dit met me meevoelt… dan is het goed om je te realiseren dat mensen dit niet weten. Mensen hebben geen idee! Mensen weten niet hoe ik hemel en aarde moet bewegen om Arje te laten meedoen. Hoeveel overleg het kost. Hoe vaak we ‘nee’ horen. Hoeveel we voor iets oefenen, hoe vaak we iets herhalen. Mensen weten niet dat we 10 stappen vooruit denken vóór we ergens naar toe gaan. Mensen weten ook niet dat we er andere dingen voor laten. Mensen weten dit niet.

En als mensen dit niet weten, betekent het dat ik altijd alles moet uitleggen, of vooraf dingen moet regelen. En dat kost tijd en energie.

Dus eigenlijk, zei mijn gesprekspartner…  doordat inclusie niet de normaal is… zwem je niet in een rustig zwembad, maar in een rivier. Je hebt dus te maken met een constante stroming. Soms zwem je zelfs tegen de stroom in. Maar je blijft zwemmen, omdat je ziet hoeveel rijker levens worden. Dus het ís moeilijk. Het gáát tegenzitten… dat hoort erbij.

Als ik dat in gedachte houd, dan hou ik er gewoon rekening mee dat het even kan duren voordat mensen begrijpen waar het om gaat. Dan weet ik dat het even kan duren voordat mensen zover zijn dat ze met me willen meedenken.

En ja… dat maakt dat ik soms het gevoel heb dat ik hemel en aarde moet bewegen om ervoor te zorgen dat mijn kind net als iedereen er ook mag zijn en ook mag meedoen.

Weet je, Het zou veel gemakkelijker zijn om me er bij neer te leggen. Maar ik wil het niet. Ik neem geen genoegen meer met ‘ja, maar er zijn toch speciale plekken voor hem’. Want ik ontneem de de rest van de wereld een kans.

 

Wat levert het op?

Laatst ontstond er hier een spelletje met buurtkinderen. Twee teams van twee kinderen. Overgooien met de bal over de schutting. Spannend, want je weet niet wanneer en waar die bal terecht komt. De spelregels ontstonden tijdens het spel. Maar er was geen wedstrijdelement, het bleef bij overgooien. Meer zat er voor Arje niet in. En na een tijdje dacht ik: ‘ik vraag me toch echt af, of het wel voor iedereen leuk is zo.’ Maar ik hoefde hier niet lang over na te denken, want een van de buurtkindjes zegt: ‘Met Arje is alles leuker.’

Een andere keer kwam er een vriendje voetballen in de tuin. Ze speelden de bal over. Maar het was overduidelijk dat dat vriendje veeeeeel beter kon voetballen dan Arje. Toch zag ik twee hele vrolijke gezichten. Dus ik vroeg aan dit vriendje: ‘wat maakt dit voor jou nou zo leuk?’ ‘Nou,’, zei hij, ‘Bij Arje weet ik nooit hoe hij de bal terugschiet, dus ik heb nog nooit zo’n goeie training gehad in het aannemen van de bal.’

 

Er is een tijd geweest dat ik het heel lastig vond om aan andere ouders te vragen of hun kind met Arje wilde spelen. Het voelde soms net alsof ik dan om een gunst vraag. En het is niet zo gemakkelijk om van dit gevoel af te komen. Ik weet, nou ja dus uit eigen ervaring hoe hardnekkig deze gedachte kan zijn. In het e-book ‘Schrijf zelf het speelplan voor je kind met beperking’ help ik die gedachte helemaal op zeep. Stap voor stap neem ik je op weg om zelf een speelplan te schrijven voor jouw kind. En misschien denk je, maar Maud, mijn kind gaat niet in de buurt naar school, mijn kind gaat niet naar een reguliere school. Voor het stappenplan, maakt het niets uit. Je gaat namelijk uit van de situatie van jouw kind. En het speelplan schrijf je op 1 A4’tje speciaal voor jouw kind. Opgroeien in de buurt, samen spelen, buurtkinderen ontmoeten… dat is zo belangrijk. Je moet alleen net even weten hoe je dan kunt beginnen. Ik hoop dat ik dat met dit e-book iets makkelijker voor je maak.

Op school was een van de inval-docenten te laat. Komt ie mopperend op school in Arje’s klas en vertelt vol frustratie: ‘er was een boerenprotest, alles stond vast’. ‘Wow, roept Arje die gek is van tractoren, heb je nog coole tractoren gezien?’
Hoe ik weet dat dit gebeurde? Omdat een van de klasgenootjes dit thuis aan zijn ouders vertelde én erbij vertelde wat voor effect Arje’s vraag had op het humeur van de leerkracht. Die was van frustratie overgegaan naar een inhoudelijk en enthousiast verhaal wat direct een andere sfeer opleverde in de klas.

 

Ik probeer me niet meer te verliezen in die misleidende overtuigingen

Op momenten dat ik twijfel, dat ik het gevoel heb dat alles tegenzit om mogelijk te maken dat Arje er ook mag zijn… dan probeer ik me niet meer te verliezen in die gedachten. Want ik word door hoe we het geregeld hebben in Nederland toch voortdurend teruggefloten. Ik probeer gewoon te kijken waar de energie ligt van mensen en te kijken wat er op het moment zelf nodig is om het wél te laten lukken.

En wat ik ook doe is lezen. Me omringen met mensen die het grotere plaatje snappen, die kunnen uitleggen hoe de geschiedenis doorwerkt in nu. Dan kan ik uit de situatie stappen en veel meer vanuit begrip denken. Eén van die mensen is Beno Schraepen. Hij schreef het boek ‘Excluses, wat uitsluiting doet met mensen’. In aflevering 6 ga ik met hem in gesprek, en leg ik hem al mijn inclusie-vragen voor.

Ik kijk daar nu al naar uit.

 

Even samenvatten

Tot die tijd hoop ik dat je iets kan met hoe ik met deze misleidende overtuigingen die soms gewoon de kop opsteken, probeer om te gaan. Want zodra ik die overtuigingen denk, komt er van meedoen helemaal niets. Soms lukt me het me goed, en soms lukt het me wat minder. Ik ben nu eenmaal geen robot 😉 Samenvattend, hoe pak ik het aan?

  1. De overtuiging ‘Het voelt alsof ik voortdurende strijd voer voor mijn kind?’ Vervang ik voor ‘Ik kijk naar wat mijn kind nodig heeft, en onderneem daar actie op.
  2. De overtuiging ‘Als ik het niet doe, gebeurt er werkelijk niets’ onderzocht ik en die blijkt voor een groot deel gewoon waar te zijn.  Ik voeg er daarom aan toe: ‘ja, en daarom zorg ik goed voor mezelf.’
  3. En de laatste misleidende overtuiging is: ‘Inclusie moet toch vanzelf gaan? Waarom kost het me zoveel tijd en energie?’ En hierop is het antwoord: zolang inclusie nog niet overal de standaard is, zolang blijft het tijd en energie kosten. Ik hou er rekening mee dat het af en toe tegenzit en kijk vanaf daar wat me te doen staat. Op die manier blijf ik niet malen, maar kijk ik wat ik kan doen.

Welke overtuiging herken jij? Of heb jij er een die ik nog niet genoemd heb? Ik ben er heel benieuwd naar. Stuur me vooral een berichtje via Instagram of mail me. Met de vragen die ik ontvang, maak ik een bonusaflevering!

In de volgende aflevering word ik geïnterviewd door Dyanne Sleijpen. Want terwijl ik af en toe kan piekeren en malen, doet Arje dat helemaal niet. Ik ontdekte 3 dingen die hij automatisch doet in een gesprek die er direct voor zorgen dat je je gezien voelt. Je snapt het, ik leer ontzettend veel van hem. Zoveel dat ik er zelfs een liedjesprogramma van maakte. Je hoort het de volgende keer!

 

 

Luister deze podcast via APPLE PODCAST  I  SPOTIFY  I  STITCHER

Gaat meedoen voor jouw kind (ook) niet vanzelf?

Ik ontdekte 3 vragen die het een stuk makkelijker maken.

Meer lezen

Şirin (37) en Noortje (36) kennen elkaar van de peuterklas en zijn sindsdien vriendinnen. Mijn nieuwsgierigheid naar hun vriendschap is groot: Şirin is mijn nichtje. Noortje heeft het Williams-Beuren Syndroom; hetzelfde syndroom als mijn zoon Arje.
In dit voorleesboek heeft Len’s broer Steef een verstandelijke beperking. Het verhaal geeft een kijkje in een gezin waarin opgroeien net even anders gaat dan anders. Maar bovenal is het een boek waarin iedereen meedoet.
Als Arje (9) naar het speeltuintje om de hoek wilt, gaat er altijd iemand mee. Maar wat zou het fijn zijn als Arje zelfstandig de deur uit kan wandelen. Om anderen te ontmoeten en samen te spelen. Kan Arje alleen naar de speeltuin?