Verhalen en ideeën voor wanneer meedoen niet vanzelf gaat

Kan Arje alleen naar de speeltuin?

Als Arje (9) naar het speeltuintje om de hoek wilt, gaat er altijd iemand mee. Maar wat zou het fijn zijn als Arje zelfstandig de deur uit kan wandelen. Om anderen te ontmoeten en samen te spelen. Kan Arje alleen naar de speeltuin?

Als Arje (9) naar het speeltuintje om de hoek wilt, gaat er altijd iemand mee. Maar wat zou het fijn zijn als Arje zelfstandig de deur uit kan wandelen. Om anderen te ontmoeten en samen te spelen. Kan Arje alleen naar de speeltuin?

Het lijkt me zo prachtig. Arje is zó gericht op socializen, dat het in zijn leven veel zal toevoegen. Gewoon even naar het speeltuintje om de hoek. Omdat hij daar zin in heeft. Omdat hij wil schommelen of wil kletsen met anderen. Wat een droomdoel.

 

Kan Arje alleen naar de speeltuin? Is dat wel haalbaar?

Maar de moed zinkt me nu al in de schoenen. Want dat droomdoel komt met een heleboel andere doelen die hij ook nog (lang) niet beheerst.

  • Hij moet namelijk zelf op een veilige manier kunnen oversteken en verkeersregels in acht kunnen nemen.
  • Hij moet zich een tijdje kunnen vermaken, alleen of met andere kindjes.
  • Hij moet vooral ook in dat speeltuintje kunnen blijven zonder dat hij ergens anders naar toe gaat.
  • Hij moet zelf ook weer thuis kunnen komen, misschien zelfs op een bepaald tijdstip.

En dit zijn er nog maar een paar… Ik besluit de nieuwe doelen in mijn hoofd even los te laten en de focus te leggen op één doel: ‘Arje kan zelfstandig lopen naar het speeltuintje.’ Dus gewoon alleen ernaar toe wandelen.

 

Het droomdoel

Ik vind het hoopvol om te denken dat we héél langzaam dichterbij dat droomdoel komen. Maar ik ben er nog niet helemaal over uit of die gedachte terecht is.

Even iets dat je moet weten voordat je verder leest: dit proces is al jaren bezig en zal ook nog jaren duren. Het is praktisch onmogelijk om dat in één blog te omschrijven. Maar dit verhaal geeft wel een mooi kijkje in de ontwikkeling van dit droomdoel. Leuk dat je meeleest!

Daar gaan we.

 

De beginsituatie: waar staan we nu?

Elke keer dat Arje een voet buiten de deur zet, gaat er iemand met hem mee. Hij loopt nooit alleen over straat.
Door de jaren heen, hield ik steeds meer afstand.
‘Loop maar voorop,’ zei ik dan, als we naar de basisschool liepen. Of als we onderweg waren naar een vriendje of de speeltuin. Inmiddels kan hij de mini-route (20 meter) naar de buurmeisjes twee huizen verderop zelf afleggen.

(Als je benieuwd bent naar een eerdere fase van dit proces: Ik schreef al eerder het blog ‘Moet Arje door zijn verstandelijke beperking voor altijd achter het tuinhekje blijven?’ Ook in mijn voorleesboek ‘Len en zijn broer‘ kreeg dit thema een plek.)

 

Kan Arje alleen naar de buurmeisjes?

‘Mag ik met de buurmeisjes spelen?’ vraagt Arje op een zonnige middag.
‘Ga maar kijken of ze er zijn,’ zeg ik.

‘En als ze er niet zijn, dan moet je…’ vragend kijk ik hem aan.
‘Terugkomen.’ Arje maakt mijn zin netjes af.
Ik knik tevreden.
Daar gaat hij.
Ik kijk hem na.

Na 3 minuten ga ik kijken of Arje inderdaad lekker aan het spelen is.
Maar het lijkt erop dat de buren niet thuis zijn. Waar is Arje dan?
Na even zoeken, vind ik hem achter de auto.
Op z’n hurken bekijkt hij de uitlaat van alle kanten (voor wie dit vreemd in de oren klinkt: ‘uitlaten’ zijn z’n nieuwste obsessie. Je moet je voorstellen dat hij achter praktisch ELKE auto zo gaat zitten).

 

Waarom kwam hij niet naar huis?

Waarom is hij niet gewoon naar huis gekomen, zoals we hadden afgesproken?
Ik babbel even met ‘m. Dat gesprekje gaat zo:

Ik:  ‘Heee Arje. Heb je aangebeld?’
Hij: ‘Ja. Ze zijn er.’
Ik:  ‘Deden ze open?’
Hij: ‘Ja.’
Ik:  ‘Wie was er dan?’
Hij: ‘Niemand.’
Ik:  ‘Is de achterdeur open?’
Hij: ‘Nee, maar ze zijn er wel. De auto is er.’
Ik:  ‘Arje, ze zijn er niet, want ze doen de deur niet open. En wat moest je dan ook alweer doen?’

‘Naar huis komen,’ zegt hij met een sip stemmetje.
Ik neem een huilende Arje terug naar huis.
Ondertussen slaat bij mij de twijfel toe: is dit droomdoel wel haalbaar? Wil ik niet te veel? Te snel?

Nieuwe kansen

Een paar dagen later eten we een ijsje in het dorp. Ook al lust Arje geen ijs, hij gaat graag mee. Op het terras is het een komen en gaan van mensen. Hij zwaait naar alle bekende gezichten van school die op de fiets voorbij komen. En aangezien alle kinderen op school inmiddels gewend zijn aan zijn (ietwat) overdreven enthousiasme, wordt er druk terug gezwaaid en geroepen: ‘Hé Arje, tot morgen op school!’

Op het terrasje komt Melle uit groep 7 even met hem kletsen.
‘Arje vraagt of hij mijn fiets mag zien,’ vraagt Melle aan mij. ‘Is dat goed?’
Aangezien we nog aan het genieten zijn van het ijsje, zeg ik: ‘Doen we zo wel even, dan loop ik mee.’

‘Ik blijf wel bij hem,’ zegt Melle.
Tja… wat nu? Ik kan vanuit het terras zien waar Melle’s fiets staat.
Netjes aan de kant. Maar er staan ook auto’s geparkeerd. Mét hele interessante ‘uitlaten’.

Ik sta in dubio.
Melle ziet me twijfelen.
‘Ik breng ‘m ook weer terug,’ vertrouwt hij me toe.

Ik glimlach en stem toe. It takes a village to raise a child.
Melle heeft geen woorden nodig om te snappen waar ‘m de kneep zit. Hij heeft allang op het schoolplein ervaren wat er nodig is om Arje te laten meedoen.

 

Kan Arje alleen naar de speeltuin?

En ineens weet ik wat de volgende stap kan zijn om weer een stapje dichterbij het droomdoel te komen. Arje kan niet alleen naar de speeltuin. Maar misschien hoef ik niet zélf degene te zijn die met hem mee loopt…

 

_______

Over het boek ‘Len en zijn broer’

Kinderen die opgroeien met een broer of zus met beperking, groeien net even anders op dan anders. In mijn voorleesboek ‘Len en zijn broer’ heeft Len’s broer Steef een verstandelijke beperking. Len is 7 jaar, en Steef is al 9. Maar hij lijkt soms nog wel een peuter. Hij kan nog niet eens zelf zijn jas dichtmaken. Soms wordt hij ineens heel erg boos. Hoe voelt dat voor Len? Hoe ervaart hij dat? Door het boek en de vragen achterin kun je zelf met je kind in gesprek. Lees het 1e hoofdstuk!

Gaat meedoen voor jouw kind (ook) niet vanzelf?

Ik ontdekte 3 vragen die het een stuk makkelijker maken.

Meer lezen

PODCAST: Waarom spelen kinderen met een beperking niet in de speeltuin? Waarom ging ik niet toen Arje klein was? Hoe kwam het dat ik er uiteindelijk tóch naar toe ging, ook al kon hij helemaal niet van de glijbaan, op een wipkip of op een schommel? Hoe ga je om met de confrontatie en het ongemak in de speeltuin?