Verhalen en ideeën voor wanneer meedoen niet vanzelf gaat

Is ‘Len en zijn broer’ vooral een heel lief boek?

Ik word geïnterviewd op radio 1. Radiomaakster Lara Rense zegt: ‘Maud, ik heb je boek gelezen en ik vond het vooral een heel erg lief boek.’ Vragend kijkt ze me aan. Oh, hier moet ik dus op reageren. Lief? Is mijn boek lief?

Ineens zat ik bij Radio 1 in het programma Nieuws en Co. Na verschillende interviews voor kranten en vakbladen naar aanleiding van mijn boek ‘Len en zijn broer’, was ik inmiddels goed voorbereid. Ik had zowat elke mogelijke vraag wel een keer voorbij horen komen. Dácht ik. Totdat radiomaakster Lara Rense zegt: ‘Maud, ik heb je boek gelezen en ik vond het vooral een heel lief boek.’ Vragend kijkt ze me aan. Lief? Is ‘Len en zijn broer’ vooral een heel lief boek?

 

Mijn antwoord

Ik kan niet veel langer mijn mond houden. Het is immers radio. Het zal de adrenaline zijn, volgens mij lukt het aardig, maar ik kan me niet meer herinneren wat ik precies zei.

Op de terugweg in de trein word ik overstelpt met berichtjes:
‘Ik heb je gehoord!’
‘Wat leuk!’
‘Ik hoorde je liedje en wist direct dat jij het was!’

Een vrolijke boel. Zelfs wanneer ik 75 boeken mag afleveren bij een accountantskantoor die de boeken wil weggeven als relatiegeschenk, word ik ‘herkend’: ‘Hé, ik heb je gehoord op radio 1!’

Maar Lara’s opmerking: ‘ik vond het vooral een lief boek’ blijft me bezig houden.
Het was een opening, een voorzet op open doel en ik schoot hem er niet in!

Dus ik schrijf het nu gewoon op.
Wat ik had willen zeggen.
Zie het voor je.
Ik zit daar in de studio en Lara zegt:

 

Maud, ik heb ‘Len en zijn broer’ gelezen en ik vond het vooral een heel lief boek

En dan zeg ik:

‘Nou, Lara, wat leuk dat je mijn boek gelezen hebt! Lief… lief… je zet me even aan het denken. Weet je, ik denk dat het boek lief voelt omdat ik het boek geschreven heb vanuit het oogpunt van jongste broer Len (7). Hij leert in het boek langzaam anders naar zijn oudere broer Steef (9) te kijken. Ondertussen spelen er een heleboel zaken die stiekem toch best wel heftig zijn. Dingen die voor broers en zussen van kinderen met een verstandelijke beperking de realiteit zijn en helemaal niet zo lief voelen.

  • Ik denk bijvoorbeeld aan de keren waarin Steef Len zonder aanleiding pijn doet. Uit pure onmacht. Uit enorme frustratie. Omdat hij simpelweg geen woorden heeft. Hoe bedreigend voelt dat eigenlijk voor Len?
  • Ik denk aan de badkamer met al het water en zeep over de vloer omdat Steef zijn handen eigenlijk nog niet zelf kan wassen zonder er een knoeiboel van te maken. Hoe gevaarlijk zou het worden wanneer hij de warme kraan zou open draaien?
  • Ik denk aan Len die zijn ouders hoort praten over dat ze er misschien toch ‘s nachts uit moeten om Steef te helpen.
  • Ik denk aan hoe Len zich moet voelen wanneer zijn broer dag in, dag uit, week in, week uit, maand in, maand uit 26 keer per dag dezelfde vragen stelt.
  • Ik denk aan hoe Len twijfelt of hij zijn broer in de bouwmarkt wel alleen kan laten en hoe hij de angst van zijn vader voelt als Steef toch even is weggelopen in de bouwmarkt.

De impact voor het gezin komt naar voren, op een manier zodat die voor kinderen te begrijpen is. Als je als kind zelf opgroeit in een gezin zoals dat van Steef of Len, zul je het direct herkennen. Dan voel je je in je ervaringen minder alleen. Ik ben met je eens dat het een heel liefdevol verhaal is, met een lieve boodschap: Samen spelen gaat eigenlijk best goed wanneer kinderen elkaar gemakkelijk kunnen ontmoeten.

 

Kijk, als ik dát nou had kunnen zeggen!

 

Len en zijn broer

Kinderen die opgroeien met een broer of zus met beperking, groeien net even anders op dan anders. In mijn voorleesboek ‘Len en zijn broer’ heeft Len’s broer Steef een verstandelijke beperking. Len is 7 jaar, en Steef is al 9. Maar hij lijkt soms nog wel een peuter. Hij kan nog niet eens zelf zijn jas dichtmaken. Soms wordt hij ineens heel erg boos. Hoe voelt dat voor Len? Hoe ervaart hij dat? Door het boek en de vragen achterin kun je zelf met je kind in gesprek. Lees het 1e hoofdstuk!

Gaat meedoen voor jouw kind (ook) niet vanzelf?

Ik ontdekte 3 vragen die het een stuk makkelijker maken.

Meer lezen

Şirin (37) en Noortje (36) kennen elkaar van de peuterklas en zijn sindsdien vriendinnen. Mijn nieuwsgierigheid naar hun vriendschap is groot: Şirin is mijn nichtje. Noortje heeft het Williams-Beuren Syndroom; hetzelfde syndroom als mijn zoon Arje.
In dit voorleesboek heeft Len’s broer Steef een verstandelijke beperking. Het verhaal geeft een kijkje in een gezin waarin opgroeien net even anders gaat dan anders. Maar bovenal is het een boek waarin iedereen meedoet.
Als Arje (9) naar het speeltuintje om de hoek wilt, gaat er altijd iemand mee. Maar wat zou het fijn zijn als Arje zelfstandig de deur uit kan wandelen. Om anderen te ontmoeten en samen te spelen. Kan Arje alleen naar de speeltuin?