Verhalen en ideeën voor wanneer meedoen niet vanzelf gaat

Kind met beperking? Speeltuin? Deze 7 dingen had ik willen weten

PODCAST: Kind met beperking? Speeltuin? Deze 7 dingen had ik willen weten. Want waarom ging ik niet naar de speeltuin toen Arje klein was? En wat maakte dat ik besloot het tóch te doen? Waar kwam ik met vallen en opstaan achter? Ik hoop dat deze aflevering ervoor zorgt dat steeds meer kinderen met beperking óók in de speeltuin te vinden zijn! Want de speeltuin is voor álle kinderen!

Kind met beperking? Speeltuin? Deze 7 dingen had ik willen weten. Want waarom ging ik niet naar de speeltuin toen Arje klein was? En wat maakte dat ik besloot het tóch te doen? Waar kwam ik met vallen en opstaan achter? Ik hoop dat deze aflevering ervoor zorgt dat steeds meer kinderen met beperking óók in de speeltuin te vinden zijn! Want de speeltuin is voor álle kinderen!

Luister deze podcast via APPLE PODCAST  I  SPOTIFY

 

Kind met beperking? Speeltuin? Deze 7 dingen had ik willen weten

Deze aflevering is een vervolg op aflevering 13 met Myrre van Dorp:

Luister deze podcast via APPLE PODCAST  I  SPOTIFY

Ik verwijs in deze aflevering naar deze links:

 

Kind met beperking? Speeltuin? Deze 7 dingen had ik willen weten

Inhoud van deze aflevering:

  • Waarom deze aflevering? (0:00)
  • Ik deel een speeltuin-herinnering  (2:40)
  • Wie heeft de regie rondom samen spelen? (6:30)
  • Kind met beperking? Speeltuin? Deze 7 dingen had ik willen weten (7:25)
  • Welke kennis van nu had me toen geholpen? (18:52)

 

TRANSCRIPT

Aflevering 14: Kind met beperking? Speeltuin? Deze 7 dingen had ik willen weten

Waarom deze aflevering?

Het is een tijdje geleden. Ik was vrij druk met werk en gezin. En zo kwam de publicatie van de podcast even wat in het gedrang. Maar ik ben er weer! Leuk dat je weer luistert naar deze nieuwe aflevering.

Deze aflevering had ik eigenlijk niet gepland, hij komt zomaar spontaan tussendoor. En dat komt doordat ik in de vorige aflevering met Myrre van Dorp sprak. Of eigenlijk sprak zij met mij! 

Ik vertelde waarom ik niet naar de speeltuin ging met Arje toen hij klein was. En hoe het kwam dat ik er uiteindelijk tóch naar toe ging, ook al kon hij helemaal niet van de glijbaan, op een wipkip of op een schommel. Oh en het ongemak! En de confrontatie die ik in zo’n speeltuin voelde.

Ik merkte dat ik aan de hand van dit gesprek zoveel wilde vertellen, dat ik dat niet meer in dezelfde aflevering met Myrre kwijt kon. Dus je luistert nu naar een vervolg op die aflevering. Heb je ‘m nog niet beluisterd? Doe dat dan vooral eerst. Het hoeft niet persé, hoor, je kunt ze ook los van elkaar luisteren. Maar zo krijg je ook de aanloop mee. Het gaat om aflevering 13 en hij heet: Waarom spelen kinderen met een beperking niet in de speeltuin? En ik zet de link in de shownotes, zodat je niet hoeft te zoeken.

Er zijn een aantal dingen uit dat gesprek met Myrre waarop ik wil reflecteren en terugkijken. Dus ik neem je in een ouderwetse ‘solo-episode’, want zo heet een aflevering waarin ik in mijn eentje loop te babbelen in mijn microfoon, en ik neem je op deze manier mee in mijn gedachtegang.

Ik deel eerst een herinnering met je, daarna deel ik 7 dingen die me hielpen in de speeltuin. En tot slot deel ik met je hoe ik nu terugkijk naar de herinnering.

 

Spelen is belangrijk voor alle kinderen

Voordat we beginnen wil ik nogmaals benoemen dat spelen belangrijk is voor de ontwikkeling van álle kinderen. Je hoort me dit vaker zeggen, maar ik noem het nogmaals omdat we dit soms vergeten. Er zijn heel veel mensen en organisaties die zich al jaren bezighouden met het toegankelijk maken van speeltuinen. En langzaam krijgt dit de aandacht die het verdient.
Het is namelijk megabelangrijk dat speeltuinen toegankelijk zijn en dat je daar graag komt met je kind of met je kinderen. Of ze nu een beperking hebben of niet. Een speeltuin hoort een plek te zijn voor álle kinderen.

Is jouw speeltuin niet toegankelijk? Kijk dan vooral op speeltuinbende.nl voor toegankelijke en inclusieve speeltuinen in jouw buurt. Ik zet de link in de shownotes. 

En tot slot toch even een heads up. Ik maak deze aflevering om een perspectief te bieden. Het is mijn perspectief, en dat hoeft niet perse de jouwe te zijn. Het zijn ideeën die passen vanuit mijn beleving voor míjn kind, en dat hoeven niet perse ideeën te zijn die passen bij jouw kind. Dus pik er vooral uit wat je helpt, waar je energie van krijgt en laat de rest liggen. Voel je je naar aanleiding van deze aflevering de behoefte om even met iemand te praten, bel dan met iemand die je vertrouwd. 

Oké, daar gaan we. De herinnering…

 

Ik deel een speeltuin-herinnering

Toen ik zwanger was van Arje ging ik elke week naar zo’n zwangerschapsgym. En toen alle baby’s geboren waren gingen de moeders met hun kroost na een jaar picknicken. En terwijl alle baby’s druk rondkropen, en de wereld om hen heen verkenden, lág Arje daar maar. Het beeld staat op mijn netvlies gebrand. Tegelijkertijd had ik de hele impact die het Williams Syndroom op zijn leven zou hebben toen nog echt niet helemaal door. Ik was vooral dood en doodmoe. En was al blij dat het me gelukt was om op de picknick plek te kómen. De confrontatie was groot. Niet alleen waren de beweeglijke dreumesen confronterend, de gesprekken van de moeders misschien nog wel meer. Hun zorgen waren niet te vergelijken met de mijne. En tegelijkertijd had ik geen idee nog hoe ik me überhaupt tot mijn eigen zorgen moest verhouden. Ik kon niet meedoen in dat gesprek.
En toch voelde ik me welkom. Ik was vriendinnen geworden met een van de andere moeders. Tot op de dag van vandaag is zij een van mijn vriendinnen met twee meiden in dezelfde leeftijd als mijn twee zoons. Dat zij er toen óók was, dat hielp heel erg.

Ik weet nog dat we, omdat al onze baby’s 1 jaar waren geworden, een spelletje deden. Iedereen had een klein cadeautje meegenomen en we deden vervolgens zo’n dobbelspelletje met het doorgeven van die cadeautjes. Ik weet niet meer welk cadeautje ik gekocht had. Maar ik weet wel nog welk cadeautje ik voor Arje mee naar huis nam. Het was een mini-versie van het boek ‘Kikker is kikker’ van Max Velthuijs. Gehuild heb ik toen ik dat boek voor de eerste keer aan Arje voorlas. Het werd mijn favoriete prentenboek. Ontelbare keren heb ik het voorgelezen aan Arje. Hij kon dan misschien, net als kikker, niet vliegen, geen taart bakken, niet timmeren en niet lezen. Maar hij was Arje en hij mocht er ook zijn. 

 

Wie heeft de regie rondom samen spelen?

Myrre deed onderzoek naar waarom kinderen met een beperking wel of niet in de speeltuin te vinden waren. En ze kwam erachter dat het de  ouders zijn die de regie in handen hebben rondom spelen. Maar dat ook zij zich lieten weerhouden om hun kind mee te laten doen en samen te spelen. Fascinerend gegeven. Ik ben heel blij met haar tijd en aandacht voor dit onderwerp.

Inmiddels is Arje, bijna 15 en komt hij niet meer in de speeltuin om te spelen. Dus de dingen die ik zo noem, zijn dingen die ik zelf graag had willen weten toen Arje wél nog in de speeltuin kwam. Dingen die het voor mij ja, toch iets makkelijker hadden gemaakt. Dat is namelijk toch echt het doel van Makkelijker Meedoen de Podcast.

 

Kind met beperking? Speeltuin? Deze 7 dingen had willen weten

1. Samenspeel-momenten zijn kort

Als Arje in de speeltuin was en met anderen speelde… dan was ieder moment van samen spelen, vrij kort. Denk alsjeblieft niet als je naar mijn podcast luistert of mijn blogs leest, dit allemaal hoort: ‘oooh maar Arje die kon urenlang spelen in de speeltuin’. Nee. Ieder moment van contact was kort.
Ik dacht soms… die interacties met andere kinderen zijn zo kort, het stelt haast niks voor… maar ik weet dat nu hij 15 is, dat die momenten nooit heel veel langer zullen worden. Zijn spanningsboog blijft laag. En het is van veel factoren afhankelijk of iets slaagt.
Het contact met andere kinderen of mensen loopt vooral goed als ándere kinderen bereid zijn om een stap naar hém toe te zetten. En hiervoor moeten zowel Arje én die andere kinderen heel veel oefenen. Dus naar de speeltuin gaan is superbelangrijk!
Later bleek juist, met name toen hij tussen de 10 en de 12 jaar oud was, dat de kinderen die hij in de jaren ervoor in mijn beleving vaak ‘kort’ zag, dat deze kinderen een belangrijke plek in zijn leven kregen.
Het maakt dus niet zoveel uit of die momenten kort, korter of op z’n kortst zijn. Het is daarom niet minder waard of minder belangrijk. Daardoor juist evenveel waard en misschien nog wel belangrijker.

 

2: Gebruik andere ouders

Het 2e dat ontzettend hielp: Het hielp altijd ontzettend als ouders van kinderen waarmee hij in contact was in de speeltuin, als die vertrouwen gaven aan hun eigen kinderen. Ouders die zeggen: ‘loop maar naar dat jongetje toe’ of ‘geef hem maar een handje’ of ‘kijk hij lacht, hij vindt het leuk dat je zingt.’
Maar daarvoor moeten die ouders wel in de buurt van hun kind zijn. En dat is niet altijd het geval. Het hangt van een aantal factoren af of ouders daadwerkelijk in de buurt van hun spelende kind zijn. Denk bijvoorbeeld aan de soort speeltuin, of aan hoe veilig de buurt is. `

Daarnaast ontdekte ik dat de leeftijd van de kinderen, en dus hoe zelfstandig ze eigenlijk zijn, een grote rol speelt bij of ouders in de buurt van hun kinderen zijn als ze spelen.
Over het algemeen kun je aanhouden: Ouders van peuters en kleuters zijn vaak echt in de buurt van hun kroost in de speeltuin. Ouders van kinderen tussen de 6 en de 8 jaar laten hun kinderen echt al meer vrij. En als ze 8 jaar of ouder zijn, laten ouders hun kinderen veel meer los in de speeltuin.
Maak dus vooral gebruik van die leeftijdsfase tot 8 jaar. Daarin hebben ouders van de andere kinderen vaak, net als jij, een heel zichtbare rol. En dat kan heel helpend zijn bij het samen spelen.

Je kunt daarbij een beetje twisten over dat je misschien het liefst hebt dat je kind juist met leeftijdsgenoten speelt. Ik heb zelf gemerkt dat dat niet altijd uitmaakt hoe oud de andere kinderen zijn. Door de jaren heen veranderde ook Arje’s aantrekkingskracht ten opzichte van andere kinderen. En ging het vooral over een bepaalde chemie tussen kinderen.
Laat je dus vooral niet leiden door aannames of ‘wat eigenlijk hoort’. Kijk gewoon vooral of je kind het naar z’n zin heeft, maak de kleine momentjes mogelijk en gebruik het vertrouwen dat andere ouders aan hun eigen kind geven.

3: Omarm ongemak

Een derde ding dat hielp om toch naar de speeltuin te gaan is het de volgende. Ik noem in het gesprek met Myrre dat ik tóch met Arje naar de speeltuin ging, ook al wist ik dat hij niet mee kon doen. En elke keer dat ik ging, vond ik dit helemaal niet gemakkelijk. Want… hallo confrontatie! Hallo ongemak! Om even in social media taal te spreken: de confrontatie is REAL. Dus als je in hetzelfde schuitje zit: tóch wilt gaan, ook al weet je dat spelen moeilijk gaat worden, ook al doe je álles om ervoor te zorgen dat er iets wél lukt. Hou er dan rekening mee dat je ‘m voelt en dat het gewoon echt niet leuk is en dat het je uit het veld kan slaan. En focus je vervolgens op je kind ipv je eigen gedachten. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan. (Ik spreek uit ervaring). Maar gewoon al wéten dat je het gaat voelen en dat het heel logisch is, brengt misschien wat rust. Dat hoop ik.

4: Speel mee

Nummerrrr 4: Ik zeg in het gesprek met Myrre het volgende:

‘Ik nam bijvoorbeeld ook wel eens vanaf dat moment dat ik dacht, hé, hier is een speeltuin waar het wel kan, dan nam ik een kleed mee. Want Arje kon heel lang niet zitten of kruipen of bewegen. Dan nam ik een kleed mee met speeltjes die hij leuk vond. En dan als kinderen dichterbij kwamen, dan liet ik zien van, zo kun je het doen. Of dit vindt hij leuk. Of hé, hou je van zingen. Want daar hield hij van. En dan was er contact. En die kinderen zag je dan een andere keer weer.

En dan bouwde je eigenlijk dat op die manier langzaam op. Want het gevaar is inderdaad. En dat merk ik. Dat heeft echt niet alleen te maken in die beginfase van 0 tot 4 jaar. Dat is later ook. Het gevaar is gewoon dat je zelf met je kind gaat spelen. Er is niks mis mee. Ik vind het heel goed om zelf met je kind te spelen.

Maar we mogen ook faciliteren. Van hé, als jij het zo doet, dan lukt het hem. Of als jij dit zegt, dan kan hij mee. Of hé, misschien kunnen we het spelletje makkelijker maken. Hoe zouden we dat kunnen doen? En als je op die manier gaat zoeken, dan voelen kinderen zich ook, want kinderen hebben ook een beetje dat vertrouwen nodig. Van, hé, maar hoe doe ik dat dan? Sommige kinderen zijn super makkelijk, hè? Die pakken dat direct op. Andere kinderen zijn wat aarzelender. En dan mogen we, denk ik, echt helpen en uitleggen. En dat is ongemakkelijk.’

Ik wil hier graag nog iets over zeggen. Ik denk echt dat meespelen als ouder goed is. Helemaal als je voelt dat het goed is.

Er zit een verschil tussen meespelen en mee mogelijk maken. En dat leg ik graag uit.
Wanneer ik meespeel, help ik vooral Arje. Ik ga mee op het klimtoestel, ik ga mee in de kano met andere kinderen erbij, ik ga mee op de schommel. Ik zorg dan dat ik hém help. Dat híj erbij kan zijn. Dat hij niet belemmerd wordt door dingen die hij niet kan of door angst.
Wanneer ik mee mogelijk maak, help ik vooral de andere kinderen. Ik leg hen uit wat ze kunnen doen om Arje mee te laten spelen. Ik doe het voor. Ik geef ruimte aan hun ideetjes en stuur bij als dat kan.
Het hangt een beetje van de gelegenheid, van de speeltuin en van je kind af welke van deze manieren je kunt inzetten. En soms lopen ze ook gewoon door elkaar.

En als je dat verschil een beetje in de gaten houdt, dus meespelen, of mee mogelijk maken… dan kun je soms net wat makkelijker loslaten. Of je bijv eens langzaam terugtrekken. Kan allemaal niet meteen, dus heb geduld. Heb geduld.

 

5: Glimlach

Nummer 5 dat hielp om toch naar die speeltuin te gaan is: Ben aanwezig. Als ik weer allerlei starende blikken had en dacht: ‘hoe maak ik hier nu weer een leuke middag van?’
Het trucje dat ik hiervoor geregeld toepas, heeft Arje mij zelf geleerd en het is:
Glimlach.

Ja oké, ik weet het, het is tegelijkertijd een belabberd advies. Want ik ben eigenlijk de laatste die zegt dat (met name) vrouwen meer moeten glimlachen, en het staat haaks op mijn feministische kant, maar glimlach. Serieus. Het helpt. De wereld kijkt anders naar mij als ik mensen vriendelijk tegemoet treedt. Voor Arje is dit superlogisch, ik hoef het hem niet uit te leggen.
Dus maak oogcontact. Groet mensen. Maak dat praatje. Ga naast mensen zitten. Maak van jou en je gezin geen eiland. Wij zijn geneigd dat te doen. Dat is logisch. Maar ben onderdeel van die speeltuin. Onze kinderen mogen ook.
En als het goed en veilig voelt, vráág dan ook gewoon: ‘ik moet even met mijn jongste naar de wc, mag ik Arje even hier bij jou laten, ik ben zo terug’. Als het veilig voelt, doe het. Aarzel niet.
En doe het ook terug. Het is een beetje gek… maar mensen vragen ouders met een kind met een beperking NIET om hulp. Dat doen ze niet. Uit principe niet. Dat is een soort ongeschreven regel.

Dit is misschien voer voor een hele nieuwe aflevering. Luister je en heb je hier iets over te vertellen, laat het me vooral weten.

Maar wéten dat anderen jou niet om hulp gaan vragen, kan in je voordeel werken. Want als je weet dat mensen in zo’n speeltuin jou niet om hulp vragen, biedt je hulp dan zelf aan. Als het even lukte, deed ik dat. Want ik zat er toch op dat kleedje met Arje. Hoe vaak ik niet zei: ‘Joh, ga gerust naar de wc met jouw 2-jarige, ik let wel even op die van 4.’ 

Ik deed dat ook op de camping. Dat mensen van plek gingen verwisselen en dat met hun jonge kinderen gewoon een drama was. En ik zag ze worstelen, en dan zei ik: ‘laat ze gewoon even hier. We spelen even met ze, kunnen jullie je ding doen. Dat komt echt wel goed’.

6: Vallen en opstaan

Nummerrrrr 6. Stel nou he, dat het voor geen meter lukt in die speeltuin. om wat voor reden dan ook… geen luiers meegenomen, kind hartstikke smerig, te veel honden/wespen/schreeuwende kinderen/toeters/wat het dan ook is waardoor het niet gaat… ga naar huis. Het is vallen en opstaan. Nu gevallen, volgende week weer opstaan. Kijk wat anders kan, pas aan wat nodig is (minder lang, samen met iemand mee, niet op de fiets wel met de auto, ander speeltje mee), regel wat het ook is… maar laat het je niet weerhouden om de volgende keer gewoon weer te gaan. 

 

7: Wees de twee sporen vóór!

En tot slot… het zevende ding dat me geholpen had. Toen.

Als ik terugdenk aan de confrontatie die ik voelde toen ik samen met die groep zwangerschapsgym-moeders de 1-jarige verjaardag van onze kinderen vierden… toen had ik nog niet de kennis van nu. Ik wist het nog helemaal niet. En ik ben me nu bewust van de volgende dingen:

  1. Dat veel mensen met een beperking eenzaam zijn en dat dit al in de kindertijd begint.
  2. Dat veel kinderen met een beperking geen vriendjes hebben in de buurt.
  3. Dat ik pas door de jaren heen merkte hoeveel makkelijker het is om sámen met andere kinderen en gezinnen op te trekken. Maar dat ze dat niet aan mij zullen vragen.
  4. Dat speeltuinen lang niet altijd toegankelijk zijn en wat dit van mij vraagt als ouder van een kind met beperking.
  5. Dat de maatschappij steeds individualistischer wordt. Dat ik daar geen invloed heb, maar wel voel wat het met mij en mijn kinderen doet.
  6. Dat de rol van ouders (dus ikzelf en de ouders van andere kinderen) dat die rol superbelangrijk is. 

 

Wat kun je hiermee?

Nou, als ik met deze kennis van nu terug kon gaan in de tijd, dan zou ik wéten dat de levens van de gezinnen van de zwangerschapsgym en ons leven… dat dat gewoon zo uit elkaar zou gaan lopen…. dat ik daar dus een stokje voor zou moeten steken om dat te voorkomen. Wij, die andere moeders en ik, wij konden dat toen niet duiden, vastpakken, het gebeurde gewoon.

Dus met de kennis en de mogelijkheden van nu… als ik terug kon gaan in de tijd… dan zou ik een appgroep maken met al die moeders erin (en een appgroep dat kon toen nog niet, maar dat kan nu wel). En dat we elkaar dan konden appen met: ‘ik ga vanmiddag naar de speeltuin, wie gaat mee?’

En niet alles hangt af van een groepje moeders van de zwangerschapsgym, zo bedoel ik het niet. Bij ons kreeg het sociale aspect in de basisschooltijd op een andere manier vorm. Niet ieder groepje waar je bij gaat of bij bent voelt als jouw groepje, neem het met een korrel zout.

Maar wat ik wil zeggen is, ben jij nu onderdeel van een groepje ouders met kinderen in jouw buurt… en besef je door deze aflevering, dat als je daarin geen actie onderneemt… dat het dan voorbij gaat, zonder dat de kinderen de kans hebben om met elkaar op te groeien… om elkaar te zien…

Niet aarzelen. Doen. Maak die freakin’ appgroep.

 

Afsluiting

Ik heb het idee dat ik met iedere aflevering toch iets persoonlijks, iets kwetsbaars deel. En omdat ik niet in het luchtledige blijven praten, vind ik het erg leuk om van je te horen hoe een aflevering je raakt. Laat het me vooral weten. Heb je zelf nog een tip, of iets toe te voegen aan dit lijstje, laat het me dan ook weten.

Dankjewel voor het luisteren naar deze aflevering. Volgende keer doe ik live verslag op Join the Movement waar kinderen met en zonder samen sporten midden op het marktplein van Apeldoorn.
Dat zijn de echt de tofste afleveringen! Ik hou van live!

Tot de volgende!

 

 

 

Gaat meedoen voor jouw kind (ook) niet vanzelf?

Ik ontdekte 3 vragen die het een stuk makkelijker maken.

Meer lezen

PODCAST: Waarom spelen kinderen met een beperking niet in de speeltuin? Waarom ging ik niet toen Arje klein was? Hoe kwam het dat ik er uiteindelijk tóch naar toe ging, ook al kon hij helemaal niet van de glijbaan, op een wipkip of op een schommel? Hoe ga je om met de confrontatie en het ongemak in de speeltuin?